In de basis zorgen sensoren voor de standaard lichtregeling en dimming door daglicht- en aanwezigheidsdetectie. Maar sensoren kunnen vandaag de dag meer dan dat. Ze verzamelen informatie over het gebruik van het gebouw. Denk hierbij aan de temperatuur, luchtvochtigheid, luchtkwaliteit, geluid, bezettingsgraad, aanwezigheid van personen in een ruimte en bezoekersstromen.
Op basis van deze data biedt een smart building functionaliteit aan haargebruikers en beheerders. Ook communiceren systemen onderling met elkaar. Bijvoorbeeld voor het automatisch koelen of verwarmen van een ruimte of het laten zakken van de zonwering. De data over het armatuur zelf, zoals de bedrijfsstatus (aan/uit), dimniveaus, verbruikte vermogen en branduren kunnen worden geregistreerd en uitgelezen.
Een stap verder dan sensoring, gaat de functionaliteit van beaconing. Zodra een gebouw uitgerust is met beacons, wordt er in feite een gps-map van het gebouw gemaakt. Dat wil zeggen dat het pand uitgerust is met beacons, die allen een unieke positie hebben en op die manier worden ingetekend in een gebouwplattegrond. De beacon die in de verlichtingsarmatuur geïntegreerd kan worden, communiceert met een mobile device of een asset tracker. Op deze manier weet het systeem precies waar een mobile device, en dus een persoon, zich waarin het gebouw begeeft. Daarmee worden functionaliteiten zoals indoor navigation, indoor positioning, find my colleague of proximity marketing bereikbaar.